Over Normaliteit en Andere Afwijkingen – Paul Verhaeghe
(uitgeverij Prometheus 2019)
Paul Verhaeghe is hoogleraar psychodiagnostiek aan de Universiteit Gent. Met zijn boek ‘Over Normaliteit en Andere Afwijkingen’ heeft hij een klein maar fijn werk geschreven over waar onze angst voor het abnormale en irrationele vandaan komt.
Daartoe herleest hij ‘De Geschiedenis van de Waanzin’ van de Franse filosoof Michel Foucault’. Die geschiedenis begint in de zeventiende eeuw. Hoewel de psychiatrie en psychologie zich de twintigste eeuw een wetenschappelijke houding hebben aangemeten, ziet Verhaeghe vooral overblijfselen van de zeventiende-eeuwse benadering van afwijkend gedrag. Hoe gaan we om met waanzin? Psychiatrie had van meet af aan een disciplinerende functie.
Foucault beschrijft hoe de psychiatrie een medische specialisatie wil zijn en daarvoor de natuurwetenschappelijke onderbouwing zoekt die niet wordt gevonden. In de praktijk hebben behandelingen een moreel corrigerende inslag. Tussen 1968 en 2013 verschenen vier versies van de DSM, waarin de criteria om een stoornis toe te kennen worden versoepeld.
Damiaan Denys, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, zei in 2018 in een interview dat 42 procent van de Nederlanders voldoet aan de criteria voor een psychische stoornis. Het probleem is dat het diagnostisch proces stokt bij de opsomming van het toestandsbeeld.
De DSM beschrijft gedragingen, psychologische eigenschappen en emoties, geen symptomen. Psychiatrie en psychotherapie hebben als doel mensen te helpen zich aan te passen aan de heersende sociale normen. Foucault had het over de grote opsluiting in een gesticht. Een volgende stap was het ontwikkelen van behandelingen om iemand tot rede te brengen. Als ‘de patiënt’ tot inzicht is gekomen, kan hij worden geholpen om zich te bevrijden van zijn foute denkbeelden en bijbehorend gedrag. Als dat niet lukt volgt gedwongen disciplinering.
De disciplinering van nu betreft niet alleen het helpen van een gestoord iemand, maar vooral ook het perfectioneren van mensen die nog net niet genoeg aan het systeem zijn aangepast. Jezelf beter maken is een morele plicht.
Volgens Verhaeghe gaat het vandaag de dag over de onzichtbare insluiting: steeds meer mensen krijgen een psychiatrische diagnose met een voorschrift voor medicijnen. Er is een nieuwe vorm van disciplinering ontstaan: de plicht van het individu om de juiste keuzes te maken. Als je dat niet doet en ziek wordt, is dat je eigen schuld. Verhaeghe vindt dat het tijd wordt voor een andere aanpak, voor een sociale in plaats van een biomedisch georiënteerde psychiatrie. Wat vooral helpt, zijn helende mensen.
Addy Bakx