Alles wat ik wilde zeggen maar niet zei – Anne van Winkelhof

Brieven aan mijn psychiater. (Uitgeverij de Graaff, 2022) 

‘Alles wat ik wilde zeggen maar niet zei’ is een boek met een selectie van de brieven die naar het idee van Anne de kern van de therapie en de relatie met haar psychiater Ruud aangeven.  

Vanaf het begin van haar jarenlange therapie heeft Anne haar psychiater brieven geschreven om grip te krijgen op haar worstelingen, verdriet, pijn, schaamte en bovenal de angst om in de steek gelaten te worden. In haar brieven zoekt ze naar een taal waarin ze dit alles kan en durft te delen vanwege haar behoefte om gewoon als mens contact te maken met een ander mens.  

De brieven zijn zó geschreven dat je ziet wat er in haar hoofd speelt, hoe ze dat ervaart en wat de gesprekken met en de brieven naar Ruud met haar doen.  

Toen na een jaar bleek dat Anne van haar therapeut afscheid moest nemen omdat hij bij een andere GGZ instelling ging werken viel haar dat erg zwaar. Ze kreeg te horen dat ze uitbehandeld was. Uiteindelijk kon ze zich aanmelden bij de instelling waar Ruud werkzaam was.  

Anne vindt het vervelend om haar psycholoog nodig te hebben. Ze voelt zich van hem afhankelijk terwijl ze dat niet wil en is tegelijk bang door hem afgewezen te worden.  

Haar brieven beginnen vaak op een verontschuldigende toon.  

We lezen hoe ze zich niet met zichzelf verbonden voelt en al helemaal niet met haar omgeving. Wat is dan de zin van het leven? Ze weet niet hoe ze iets van haar binnenste moet delen en kan niets met goedbedoelde reacties van anderen op haar uitspraak dat ze niet meer wil leven.  

Vanaf het moment dat Ruud toegeeft dat hij dit zelf een heel moeilijk onderwerp vindt maar toch vertrouwen heeft in haar veerkracht voelt Anne zich steeds meer zijn gelijke in plaats van de mindere, het kind.  

Zij wil op een goede manier het proces van de therapie kunnen beëindigen om goed afscheid te kunnen nemen. Ook dan is ze bang om vergeten te worden, dat ze niet meer Anne is maar een patiënt uit een vaag verleden. 

Dat die angst ongegrond is blijkt uit het nawoord van Ruud. Voor hem was dit therapieproces een gezamenlijk ontwikkelingsproces dat ook voor hem verrijkend was.  

Addy Bakx